Na de graduation ceremony in Glasgow verlaten we op zondag 7 juli 1996 Port Edgar om weer terug naar Peterhead te varen. We willen daarna naar de Shetland eilanden om van daaruit de oversteek naar Noorwegen te maken. Een uurtje of twee na vertrek hebben we voor de tweede keer problemen met de stuurautomaat. Waar het onderweg naar Engeland een mechanisch probleem betrof heeft het nu te maken met vocht in het bedieningskastje. Nadat alles is gedroogd en de afdichtingen van het kastje met zuurvrije vaseline zijn geprepareerd werkt alles weer.
De zwakke ZO wind draait rond middernacht naar het noordwesten en trekt aan tot achter in de 4Bf. Rond 04:00 uur, juist als we er aan gaan denken om de High Aspect te gaan zetten breekt de voorstag met een harde knal. Dankzij het RVS voorlijk van de genua 1 blijft de mast gelukkig overeind. We pakken de genua samen rond zijn eigen voorlijk en draaien de spinaker val er omheen, terwijl we de reserve val als extra voorstag gebruiken. Het grootzeil dat we onmiddellijk hadden laten zakken wordt weer gehesen met het derde rif erin terwijl de motor meehelpt voor de voortstuwing.
In overleg met de Engelse Coastguard besluiten we de ruim 50 mijl naar Peterhead maar door te varen omdat daar reparatie faciliteiten kunnen worden gevonden en niet in Aberdeen. De Coastguard vraagt ons om ons elk vol uur even te melden, zodat ze weten dat alles oké is. Gelukkig zwakt de wind ook al snel behoorlijk af tot onder de 10 knopen. De verdere tocht naar Peterhead, waar we maandag ’s middags om 14:00 uur vastmaken, verloopt daardoor behoorlijk goed.
In Peterhead klim ik naar de top van de mast en verwijder de ballterminal met bijbehorende cupel. Tezamen met de rest van het voorstag kunnen we de exacte lengte bepalen. Vervolgens is de eigenaar van de plaatselijke zeilschool “Peterhead Watersport Centre” bereid een nieuwe voorstag voor me te bestellen die uit Oban aan de westkust moet komen. Zijn contacten daar zijn uitstekend want woensdag de 10e juli kan ik het nieuwe voorstag al plaatsen en zijn we gereed voor de oversteek naar Noorwegen. We hebben besloten niet meer door te varen naar de Shetlands omdat we anders wel eens een beetje in tijdnood zouden kunnen komen.
De overtocht naar Noorwegen begint op donderdagmiddag met weinig wind en prachtig weer. Helaas komt die wind wel uit de oostelijke hoek en de eerste uren schieten we dan ook niet veel op. Pas vrijdagmiddag rond 18:00 uur na 27 uur varen komt de wind boven de 10 knopen uit. We hebben dan 86 mijl gevaren waarbij de motor ons ook nog eens 4 uren heeft geholpen.
Maar daarna hebben we niet meer te klagen want gedurende de tweede nacht draait de wind via het zuiden door naar het westen trekt door tot achter in de 5Bf.
Zaterdagmorgen in de vroege uurtjes mogen we zelfs nog een uurtje 7Bf noteren, dat in de namiddag weer wordt afgewisseld door een dalletje in de windsterkte tot 4Bf. De derde nacht kenmerkt zich door een NW wind en zien we steeds zo’n 23 knopen op de windmeter staan. Met deze 5/6 Bf komen we zondagmorgen de 14e juli 1996 om half negen in Kristiansand aan.