Aankomst: za 14 juni 2014 19:00
Afstand: 45 nm van totaal 1169 nm
We hebben het wel weer gezien in Tallinn en willen naar de overkant van de Golf van Finland. Ik heb de gegevens van een aantal gasthavens en van een paar natuurhaventjes genoteerd vanuit de gedachte dat we de keus pas maken als we aan de overkant zijn. De harde noordelijke wind van gisteren zal volgens de gribfiles van zowel Noorwegen (yr.no) als van de Amerikanen (ugrib) in de loop van de dag wat minder worden en uit NNO richting komen. We besluiten daarom om niet te vroeg te vertrekken en om half elf ontvlechten we ons van steiger en de boei achteruit. Het is nog even lastig om de boeienhaak los te krijgen want het mechanisme werkt niet zoals het hoort. Zeker te zwaar belast tijdens de binnenlopende golven in de jachthaven.
Buiten de haven trekken we de zeilen: 1e rif op het grootzeil en de genua ingerold tot het tweede rif. Er staan onaangename golven en de windrichting blijft maar variabel met zo’n 20 graden. Het is lastig om een stabiele koers te varen. Al snel hebben we door dat de haven het dichtst bij niet haalbaar is en we richten ons op Jakobshamn op het eiland Jakob Ramsjö. De windkracht is erg vlagerig en varieert gedurende de reis tussen 13 en 24 knopen: dus tussen 4 en 6Bf maar dat gebeurt ook regelmatig binnen een paar minuten. Naarmate we dichter bij de Finse kust komen krijgen we meer last van de golven van windsterkte variaties en van behoorlijke windschiftingen. In vijf minuten draait de wind 20 tot 30 graden. We zien het aan een zeilboot voor ons die ook weinig koersvast vaart. Van een afnemende wind die er al lang zou moeten zijn als we de gribfiles mogen geloven merken we maar bitter weinig.
Ik vind het belangrijk om absoluut risicoloos te varen en waag me met deze wind en zeker in het begin niet tussen de eilandjes (en de onderwater rotsen). Daarom maken we 1 slag in oostelijke richting en blijven zo in het diepe water. De betonde brede en diepe geul naar Inkoo, waar Jakobshamn aan ligt, is niet meer hoog aan de wind en de laatste mijlen gaan dan ook voorspoedig. Tussen de met bomen begroeide eilendjes merken we van de wind al snel niet veel meer en kunnen we ons even concentreren op het aanleggen. De kaart geeft aan dat het bij de kant weer snel ondiep wordt en rotsen onder water zijn niet aardig voor de kiel.
In Finland is het vrij normaal dat de boot aan voor of achterzijde wordt vastgemaakt aan een boei waarna de andere kant aan de steiger wordt vastgemaakt. De Finnen helpen elkaar geduldig bij het aanleggen en deze hulp geldt gelukkig ook voor Nederlanders die hierin nog niet zo bedreven zijn. Op de steiger staat al een klein groepje mensen klaar en we worden keurig opgevangen, nadat ze ons eerst gewezen hebben op een plek waar het ondiep is. Als we vast liggen en ik op de steiger spring hoor ik naast me zeggen ‘Welkom in Finland’. De dame haast zich om in het engels te zeggen: ‘Dit is alles wat ik kan hoor!’ Maar het is wel het begin van een heel gezellig babbeltje.
Als ik me ga melden klinkt echter van een ander bootje: ‘En heeft u een goede reis gehad?’ in onvervalst Nederlands. Het is de stem van een Finse mevrouw die me vertelt dat haar moeder Nederlandse was en haar als klein kind het Nederlands heeft geleerd. Ze spreekt het Nederlands zonder een Achterhoeks accent, terwijl haar moeder uit Almelo kwam.
Jakobshamn is niet veel meer dan een drijvende steiger dat behoort bij een klein eenvoudig restaurantje. Er liggen al een viertal jachten en na ons komen er nog een tweetal bij. Ik moet meer betalen dan verwacht maar als ik hoor dat je maar een keer per jaar hoeft te betalen valt het ook wel weer mee. Op de terugweg is het in ieder geval gratis en we gaan dan kunnen we het restaurantje ook eens meepikken, want Hilda had voor vandaag het eten al bijna klaar!