Vr 15 juni, Öregrund – Segelvik, 70 zm
Het probleem van de saildrive is geklaard en de rekening van ‘Grepen Marin’ is voldaan. We vertrekken tegen tienen die morgen voor een lange zeiltocht van 70 zm. Het eerste halfuurtje, waarvan een stukje heel dicht onder de kust doen we op de motor. We kijken elkaar aan omdat we verbaasd zijn over het geluid van de voortstuwing. We horen geen schroef en geen saildrive geluiden. Het wordt me nu duidelijk dat het bedrijf, waar ik de Saildrive naartoe bracht voor een revisie, me vertelde dat ze maar weinig aan de drive hadden gedaan omdat revisie onnodig was en ze me niet onnodig met kosten wilden opzadelen.
We rollen het voorzeil uit en dat blijft tot de aanloop naar Segelvik staan. We lopen een gereefde maar vol getuigde Amerikaanse 45ft Hunter in eerste instantie voorbij. Later als hij wat meer zeil uitrolt en wat voor de wind gaat kruisen passeert hij ons weer. Dat laten we niet gebeuren en na wat experimenteren met de instelling van het voorzeil verandert de volgorde weer. Uiteindelijk verdwijnt hij eerder dan wij naar de kust voor de overnachting.
We komen om half negen ’s avonds aan in Segelvik na weer een oplettend slingertochtje tussen de rotseilandjes door. Een actief lid van Söderhamns zeilvereniging helpt ons bij het aanleggen nadat hij ons verzekerd heeft dat we het boeitje achteruit wel kunnen vergeten en we prima langs de steiger kunnen liggen omdat er geen andere gasten zijn of nog worden verwacht. Opnieuw worden we geconfronteerd met andere aanleg gewoontes dan we gewend zijn. Veelal zien we, in plaats van bolders ringen. maar op deze steiger zijn alleen uiterst kleine oogjes te vinden waar nauwelijks een landvast door wil. De boten hier gebruiken vaak een (korte) landvast met op het einde een musketon of karabijnhaak die wordt vastgehaakt op de ring en belegd aan boord.
Za 16 juni, Segelvik – Stocka, 43 zm
Vanuit Segelvik vertrekken we de volgende morgen rond negenen met een onbekende bestemming, we zien wel. We hebben te maken met een zuidelijke wind die gedurende de tocht in sterkte varieert tussen 8 en 15 knopen. Tijdens de reis wordt duidelijk dat de eindbestemming Stocka of Mellanfjärden zal moeten worden. We hebben van vorige reizen een beter gevoel bij Stocka en daarom gaan we daar naartoe.
In Stocka worden we verwelkomd door de havenmeester(es), een unicum zo langzamerhand maar wel plezierig. De Stocka Marina heeft een compleet nieuw gebouwtje neergezet met sanitaire voorzieningen, onwaarschijnlijk luxe. Omdat de husbils (campers) steeds meer een substantieel deel van de inkomsten vormen wordt hier veel aandacht aan besteed. Ook voor elektriciteitsaansluitingen is goed gezorgd. Elke camperplek heeft zijn eigen paaltje. Voor de boten is minder geregeld en ik ontdekte pas de volgende morgen waar (op behoorlijke afstand) een aansluiting was. Maar eerlijk is eerlijk, vanwege onze diepgang lagen wij op een plek dat eigenlijk niet tot de echte marina behoorde. Ook Nederlanders weten Stocka te vinden want een Nederlandse campereigenaar die hier staat komt even een praatje maken.
Hilda gaat nog even kijken in het gebouwtje waar ze de vorige keer ook al wat dingetjes kocht. Ze heeft een oorbelletje dat ze hier kocht verloren en ze hoopt een nieuw stelletje te kunnen kopen. Dat lukt helaas niet maar er zijn voldoende andere dingen die ze leuk vindt. Als het op betalen aankomt kunnen we niet pinnen in het winkeltje en een geldautomaat is alleen op grote afstand. Gelukkig kan ik in het dorpswinkeltje waar ik naar toe fiets ‘iets’ meer pinnen dan ik betalen moet voor het ene boodschapje.
Zo 17 juni, Stocka – Lustholmen (Härnösand), 52 zm
Opnieuw een dag met weinig wind, een minimum zo’n 2 knopen en een maximum 10 knopen. We motoren de hele dag en die nacht slapen we op Lustholmen, een plekje ingericht door de zeilvereniging van Härnösand. Er liggen een paar motorboten en een drietal zeilboten waarvan één Duitser. Met de Duitse dame maak ik de volgende morgen nog een langdurig praatje maar verder zien we eigenlijk niemand aan de kant. Het is een mooi plekje en een geweldig goed alternatief vergeleken met een ligplaatsje tegen de kade in de stad. De volgende morgen vertrekken alle zeilboten weer, inclusief wij zelf.
Ma 18 juni, Lustholmen – Mjällomsviken, 27 zm
Een heel bijzondere dag voor ons als zeilers: in het logboek staat de aantekening ‘10.55: we gaan zeilen’. De windsterkte komt dan net boven de 10 knopen uit, maar de wind neemt jammer genoeg in de loop van de dag steeds verder af, om 15:00 uur nog maar 6,1 knoop. Het motortje doet weer geweldig zijn best dus.
We zijn aangekomen in het gebied ‘Höga Kusten’, wat ons betreft het mooiste deel van de kust van de Botnische Golf. We willen hier dan ook iets langer blijven, maar dat heeft ook te maken met midzomernacht, een happening in de Scandinavische landen.
We varen naar Mjällomsviken, een haventje aan de voet van de berg Högklinten, waarvan ik weet dat er mooie wandelpaden zijn. We waren hier eerder en ik heb hier fijne herinneringen aan. Alle drie gastenplaatsen in Mjällomsviken, 13, 14 en 15 zijn vrij, en we kunnen kiezen. Van de vorige keer weet ik nog dat we qua diepte beter op 13 dan op 15 kunnen liggen en daarom kiezen we natuurlijk voor 13. Het is nauwelijks diep genoeg en we zien 1.9 op de dieptemeter, maar de sensor zit een stukje voor de kiel, de kant loopt redelijk steil omhoog en de punt van de kiel zit redelijk ver naar achteren. We raken de grond geen enkele keer.
Dinsdag neem ik de vouwfiets om de 284 meter hoge berg op te fietsen. De eerste paar honderd meter lukt dat wonderwel, ik ben dan al zeker tientallen meters omhoog gekomen, maar dan wordt het afstappen en vrijwel de gehele beklimming gaat te voet, een kwelling voor mijn enkel maar je wilt toch wat.
Als ik boven ben uitgekeken stuiter ik op het fietsje weer naar beneden. Met dichtgeknepen billen vanwege de onverharde weg met los grind op vele plekken en al remmend om de snelheid niet te groot te laten worden. Maar het moet gezegd, Ik was behoorlijk sneller beneden dan boven.
Wo 20 juni, Mjällomsviken – Norrfällsviken, 5 zm
Na twee dagen willen we weer ergens anders naar toe, maar eigenlijk hebben we weinig zin. We kiezen voor het 5 mijl verder gelegen Norrfällsviken, waar een steiger is dat bij een camping hoort. De afmeer methode is dat je met je eigen anker achteruit en met de punt van de boot tegen de steiger gaat liggen. Er ligt alleen een Duitse boot langszij van de steiger en wij volgen zijn voorbeeld. We liggen prima zo.
Het aanmelden moet gebeuren bij de receptie van de camping en daar wandelen we naartoe. De competenties van Lisa, de jongedame achter de desk, moeten nog wat groeien want ze heeft enige moeite met schakelen en het kost de nodige uitleg voor ze doorheeft dat we met een boot zijn en niet met een caravan of camper. Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht. Na inlevering van een 10 eurobiljet als borg krijgen we een sleutel van het sanitairgebouw bij de steiger, met de opmerking dat de faciliteiten op de camping te prefereren zouden zijn. Als we beide gelegenheden vergelijken vinden we dat er niets mis is met de douches en toiletten bij de jachtensteiger.
Donderdag komen een viertal boten aanleggen in afwachting van de midzomerviering op vrijdag en zaterdag. Wijzelf overleggen wat we gaan doen, want van andere jaren weten we dat die midzomerviering voor de Zweden een belangrijke gebeurtenis is waarvoor ze graag ergens naartoe gaan.
We hebben ’s morgens al besloten te blijven en op het eind van de middag ga ik naar de receptie om voor de volgende twee nachten te betalen. Er staat een lange rij campers en caravans voor de receptie te wachten en Lisa loopt van de ene computer naar de andere, terwijl een tweede medewerkster twee stappen achteruit staat toe te kijken. Na tien minuten waarin blijkbaar geen vorderingen worden geboekt kies ik er maar voor om terug te gaan naar de boot. Morgen is er weer een dag. Die avond gaat de zon schitterend onder en zet de vissershuisjes aan de kant in een prachtige gloed.
Vrijdag, de dag van midsummer-eve wordt ons duidelijk gemaakt dat tijdens dit ene weekend de tarieven 40% hoger zijn, zelfs voor elektriciteit moet meer worden betaald. Niettegenstaande staat de camping barstens vol.
Maar die vrijdag is ook een perfecte dag om een wandelingetje te maken en ik kies voor een aangegeven trail. Ik volg de blauwe stippen die met verf op stenen en bomen zijn aangebracht, eerst via een kiezel en keienstrand langs de kust en vervolgens over een puntig rotsenpaadje dat bedekt is met boomwortels. Af en toe moet er ook nog licht worden geklommen. Het volgen van de blauwe merktekens brengt me bij een splitsing met een richtingwijzer. Ik kies voor de 0.9 km naar Skvalpudden aan de zuidkant van het schiereiland. Negen honderd meter lijkt niet zo ver, maar onder deze omstandigheden valt het toch wel tegen. Uiteindelijk kom ik via een paar trappen en een tweetal met kettingen beveiligde rotsrichels op Skvalpudden, een tableau waar je over de zee kunt uitkijken en waar een open blokhut staat met daarin, je raad het al, een enorme BBQ.
Ja en dan de terugweg. Ik had op een plattegrondje bij de camping gezien dat de trail min of meer rond het schiereiland loopt en ik besluit dus de trail maar verder te volgen. Achteraf heb ik daar behoorlijk spijt van want een deel van de trail gaat, met af en toe een onderbreking, dwars over keienvelden en dat loopt allesbehalve gemakkelijk. Hier en daar zie je dan midden in zo’n veld een kei met een blauwe stip waar je dan weer naartoe strompelt. Maar aan alles komt een eind en via de geasfalteerde weg die dwars door de camping loopt komt ik weer bij de boot.