Zondag, 3 augustus 1980 Helgoland – Norderney
Om kwart voor zes varen we de haven van Helgoland uit, want we hebben een kleine 50 mijl voor de boeg. Het is ‘diesig’ en er staat eerst maar weinig wind maar wat er is komt gelukkig wel uit het Oosten. Ons gegist bestek klopt prima en om kwart over negen komen we precies uit bij de DB/Jade boei en de eerste 15 mijl zitten erop. We zeilen langs de groene tonnen van de DB route. Tussen de DB13 en de DB15 komen we in een enorme onweersbui terecht. Supersnel heb ik de Genua 1 naar beneden gehaald en een rif gestoken. Binnen een paar minuten is het aardedonker en zowel links als rechts zien we de bliksem naar beneden komen en de regen komt met bakken naar beneden. De wind komt van alle kanten en draait van Oost naar West en later weer terug naar het Oosten. De boot van Ad en Patricia moet vlak bij ons zijn, maar we kunnen ze niet meer zien. Maar even snel als de bui opkwam is hij ook weer verdwenen. Het rif kan er weer uit en de genua weer omhoog. Vanaf de DB13 zetten we koers naar Norderney en om half drie liggen we daar aan de steiger.
De douane is hier erg actief en een aantal boten krijgen bezoek van hen. Ze verwachten schijnbaar niet dat wij veel aan boord hebben, want ze lopen ons voorbij. Vanaf een groot Nederlands jacht worden een aantal grote dozen aan wal gebracht en de bemanning wordt met een auto afgevoerd.
Maandag, 4 augustus 1980 Norderney – Borkum
We liggen goed op schema en hebben nog een week voordat we weer op ons werk worden verwacht. We kunnen deze dag niet vroeg vertrekken, want we gaan over het wad naar Borkum en zeker op het Borkumer Wattfahrwasser hebben we hoogwater nodig. Onze waddenervaring is nog gering en hoewel we het berekenen van dieptes tijdens de cursus goed hebben geleerd, blijft het ’theoretische’ kustnavigatie. Het liefst vaar ik met opkomend water naar het wantij en hoe vroeger we daar overheen zijn hoe beter het is.
Nadat we om half drie ’s middags vertrokken zijn kost het meer tijd dan we hadden ingeschat om het prikkenbaantje onder Borkum te bereiken. Het westelijke deel van de tocht onder Memmert hebben we de stroom tegen en ik bedenk me dat we best een uurtje eerder hadden kunnen weggaan. Gelukkig blijkt er overal meer dan voldoende water te staan en de minste diepte van 1,8 m meten we een half uur na HW. Ruim vier uur na vertrek zijn we in de haven van Borkum en hebben toch een gemiddelde grondsnelheid van 5 knopen gehaald over de afstand van 20 mijl.
Dinsdag, 5 augustus 1980 Borkum – Groningen
Het waait hard en we hebben al heel snel besloten dat we binnendoor gaan. Als we op de Eems varen valt de windsterkte erg tegen. Het waait zeker 6 Bf en tijdens buien is het wel 7 denken we. We hebben de stroom mee en de wind helpt ook prima, we halen hoge snelheden en zijn in 2,5 uur in Delfzijl, een afstand van ruim 18 mijl. Zo snel we binnen de pieren in Delzijl zijn, zo lang duurt het om in Groningen te komen. Er moet benzine worden gekocht en dat kost de nodige tijd. Ook moeten we voor een brug nogal lang wachten, maar om kwart voor negen liggen we dan toch in de Groninger Oosterhaven. Weer terug in Nederland!
Woensdag, 6 augustus 1980 Groningen – Harlingen
Met een aantal jachten varen we achter elkaar door Groningen. De brugwachter fietst van de ene brug naar de andere en laat het rijtje boten er door. Na de stad gaat het via het Reitdiep naar Zoutkamp waar we afscheid nemen van Ad en Patricia. Wij hebben nog een week en willen nog een dag in Oostmahorn blijven, terwijl Ad en Patricia doorvaren naar Warns.
Vrijdag 8 augustus, na twee dagen in Oostmahorn, varen we via Dokkum en Leeuwarden naar Harlingen waar we onze kwarttonner de ‘Vivere’ weer afmeren in de haven bij de Harlinger Jachtbouw. Deze dag vieren we Mark’s verjaardag die 7 jaar geworden is. Mark mag kiezen waar we gaan eten in Harlingen en het wordt geen 3 sterren restaurant maar het wordt patat met een grote sorbet na.
