Vertrek: za 28 juni 1997 10:40
Aankomst: zo 29 juni 1997 11:30
Afstand: 152 mijl van totaal 1805
Het weerbericht vermeldt N 5-6 afnemend 4, sight moderate to poor. We vertrekken met grootzeil en de High Aspect, maar we nemen dit voorzeil al snel weer weg, want met een puur achterlijke wind veroorzaakt het meer hinder dan plezier. Voor de kust bij Aberdeen zwemmen er een aantal dolfijnen met ons mee, steeds weer een prachtig gebeuren. De 26 knopen gemiddeld zorgen er voor dat we elk uur afstanden klokken van meer dan 6 mijl. Het zeilen over de lange golven is een genot, maar we schrikken wel even als er plotseling een golf vlak naast de boot breekt en we een flinke hoeveelheid water over krijgen. Door de open kajuitingang komt ook een gedeelte in de kajuit terecht en binnen wordt het dus ook nat.
We zetten een eerste rif en we maken slagen voor de wind, niet alleen om het risico van een klapgijp wat te beperken maar ook omdat de windvaan het veel beter doet als we niet helemaal pal voor de wind zeilen. Niettegenstaande de harde wind is het zeilen niet echt onaangenaam hoewel het iets rustiger vaart in de de uren dat de stroom zuidelijk is en de golven langer zijn. Toch zijn we benieuwd wanneer de wind wat gaat afnemen, maar het weerbericht is onveranderd en Fife Ness, de noordoostelijke uitgang van de Firth of Forth, meldt om 15:00 uur een waarneming van Bf7. Heel langzaam wordt het een beetje rustiger hoewel er nog steeds stevige buien overkomen met uitschieters tot boven de 30 knopen.
In de nacht merken we goed dat de wind echt afneemt, maar we nemen het rif niet weg, want de afstanden die we afleggen blijven boven de 6 mijl. Zondagmorgen om half twaalf liggen we vast in de jachthaven van Sunderland. In 25 uur hebben we op het log 152 mijl en op de GPS 159 mijl afgelegd, een gemiddelde van 6,3 mijl per uur.
Sunderland – Hartepool
Vertrek: ma 30 juni 1997 13:50
Aankomst: ma 30 juni 1997 16:55
Afstand: 15 mijl van totaal 1805
Omdat het ons nog te hard waait om aan de overtocht naar Nederland te beginnen besluiten we nog een stukje door te varen naar Hartlepool. Het is niet zo ver en we gaan pas tegen twee uur in de middag weg, niet alleen omdat we zo de stroom mee hebben maar ook omdat de ingang van de jachthaven ondiep is. Het waait nog steeds behoorlijk hard uit het noorden en we leggen in de eerste twee uur bijna 14 mijl af. De afstand tot de jachthaven van Hartlepool is dan nog 2 mijl, maar voordat we door de sluis zijn en vastliggen kost het toch nog een uur.
Dit vastleggen gaat helaas niet van een leien dakje want de windvaan raakt de steiger. Ik kan eigenlijk geen beschadiging ontdekken, maar de vaanbewegingen gaan erg zwaar. De vraag is of het zwaar gaan het gevolg is van het contact met de steiger of dat het ontstaan is in de loop van de reis. Ik besluit de vaan van de boot te demonteren. Op de steiger haal ik het ding uit elkaar om te ontdekken waarom de vaan zwaar loopt. Tijdens dit proces vallen een aantal shimringen (opvulringen om de speling tussen de tanden in te stellen) en verdwijnen tussen de balken van de steiger. We hebben echter alle geluk van de wereld want juist op die plek loopt een ondersteuningsbalk waar de ringen op blijven liggen. Op mijn rug liggend in het rubberbootje pas ik precies onder de steiger en kan de ringen weer oppakken. Met heel veel inventiviteit om alle losse kogeltjes weer op z’n plek te krijgen, lukt het me in een drietal pogingen en met het weglaten van een van de shimringen om weer een soepel lopende windvaan te krijgen. We zijn erg blij, want zonder de windvaan is het een heel eind met de hand sturen en zeker met een harde wind vragen we ons af of de elektrische autohelm 2000 het wel aan kan.
In mijn logboek maak ik een aantekening dat ik hulpmiddelen zal moeten maken om de windvaan op een meer betrouwbare manier uit elkaar te kunnen halen.