Tocht: Blokken – Risøyhamn(68° 58′,2 N – 15° 39′,1 E)
Vertrek: za 23 juni 2012 11:10
Aankomst: za 23 juni 2012 18:34
Afstand: 29 mijl (kruisend) van totaal 1393 mijl
We liggen eigenlijk prima tussen de vissers in Blokken en zijn wat minder gemotiveerd om te vertrekken. Maar dat gedrag hebben we ook al uitbundig toegepast op de Lofoten, dus we besluiten als compromis naar Sortland te varen, slechts 5,5 mijl verder. De wind komt ook vandaag weer uit de verkeerde richting, maar er is tenminste wind. We kruisen met grote slagen over de Sortlandfjord naar de marina. Ik wist al dat het niet al te diep zou zijn, maar als we aan de gastensteiger liggen meten we slechts 2,9 meter. Het gaat naar hoog water, maar voor laag water moeten we er minstens 1,3 meter aftrekken. Met onze kiel staan we dan hoog en droog, dus dat gaat niet.
In Sortland is gelukkig nog een andere jachthaven, 2 mijl noordelijker. ‘There are plenty of guest spaces, ……. It can take boats up to 50 feet’ aldus de Havenguiden. We varen er naartoe maar als we er zijn durf ik niet eens naar binnen varen, zo’n piepklein haventje lijkt het. We zien slechts ‘roeibootjes’ liggen, hoewel als we eerlijk zijn, ook de mastjes van zo’n klein Noors vissersbootje boven de golfbreker uit steken.
We moeten gelijk aan onze motivatie gaan schaven want er staan ons nog 20 mijl kruisen te wachten. De havengidsen geven geen andere mogelijkheid dan Risøyhamn, maar als ik de fotootjes van dat plekje zie, zou ankeren ook nog wel eens noodzaak kunnen worden. Tijdens het kruisen trekt de wind al snel aan tot een vijfje en we maken best wel voortgang maar kruisend is de afstand natuurlijk veel langer. De laatste twee mijl geven we de pijp aan Maarten en we motoren onder de brug door en draaien het baaitje binnen, want van een haven kan niet worden gesproken. De drijvende steiger, met vingers, is alleen geschikt voor open bootjes.
Een andere drijvende steiger is voorzien van een groot bord met een waarschuwing dat de steiger slecht verankerd is. De kleine vaste kade wordt in zijn geheel in beslag genomen door een vissersboot en een ander varend object, en ligt bovendien lagerwal. Omdat we weinig zin hebben om ergens op de grote watervlakte te gaan ankeren besluiten we om bij de visser langszij te gaan. De grote ronde stootwillen gaan uit, en we laten de boot voorzichtig tegen de visser aan waaien. Daarna komt het probleem hoe aan een visser vast te maken. Visserboten zijn hier aan één kant meestal dicht en hebben aan die kant weinig of geen mogelijkheden om vast te maken. Maar deze boot heeft gelukkig nog een kleine bolder op het voordekje waar ik de boot aan vast kan leggen voordat we weg worden geblazen door de wind. Aan voor en achterzijde steken we uit, maar we liggen in ieder geval stil. Dat wil zeggen, we liggen wel te rijden op de golven die ongehinderd de baai in lopen, maar eigenlijk valt dat wel mee.
Een half uurtje later wordt de motor van de vissersboot gestart. Het is de visser die zijn boot een beetje beter komt vastleggen nu er zo’n groot jacht tegen hem aan ligt. Ik vraag hem of hij bezwaar heeft dat we tegen zijn boot liggen. Hij vindt het prima begrijp ik uit zijn gebaren, want Engels spreken is niet zijn ding. Wat later op de avond neemt de wind af en liggen we best aardig. Als ik rond middernacht bij laag water een wandelingetje maak, is het een klauterpartij om op de kade te komen en het is later nog lastiger om weer aan boord te komen.