Wo 8 juni, Muirhead town – Dochgarroch
Do 9 juni, Dochgarroch – Fort Augustus
Vr 10 juni, Fort Augustus – Fort Augustus
Zo 12 juni, Fort Augustus – Gairlochy
Ma 13 juni, Gairlochy – Banavie
Di 14 juni, Banavie – Corpach (Fort William)
Het weer voor vrijdag tot en met zondag langs de West-Schotse kust ziet er, eufemistisch, niet bijzonder aantrekkelijk uit. We plannen daarom om maar wat langer in het Caledonian Canal te blijven.
Woensdagmorgen sluiten we ons aan bij een drietal andere jachten en samen gaan we, na de ‘rush hour’ sluiting, door de 4-traps sluis bij Muirhead town . Na de volgende sluis bij Dochgarroch maken we vast aan een pontoon en overnachten daar.
Tijdens een wandeling in de buurt kan ik een schitterend plaatje schieten: drie volbloed Engelse voertuigen naast elkaar.
De Bentley (links) was voorzien van een B maar verder kon ik het merk niet achterhalen. Maar de berijder van dit mooie voertuig kon me uit de droom helpen. Best wel een mooie hobby om zoiets in perfecte staat te houden.
Dochgarroch – Fort Augustus
We overwegen of we de mooring bij de ruïnes van het Urquhart castle weer gaan oppikken of dat we doorgaan naar Fort Augustus. Onderweg met af en toe al een stevige windstoot lijkt het ons beter om Loch Ness maar achter ons te laten. In Fort Augustus vinden we een mooie plek aan het uiterste eind van de steiger en daar brengen we de nacht door met het gezicht op het klooster.
Aan de andere kant van de sluis is walstroom en omdat we het belangrijk vinden om de accu’s vol te houden, gaan we de volgende morgen, vrijdag, door de 5-traps sluis. Van te voren had ik nog even gecheckt of daar ruimte was, maar na het schutten, dat best een tijdje duurt, is alles bezet. Met een stevige dwarswind van af en toe 6Bf, maken we vast aan een steiger aan lagerwal en het blijkt maar weer dat we de beide grote stootballen niet voor niets aan boord hebben. De steiger aan deze kant heeft geen walstroom en met een dergelijke wind doet de windmolen ongelofelijk zijn best.
Als er een plekje vrij komt aan de overkant vraag ik eerst even assistentie bij één van de boten die daar al liggen en daarna verkassen we tijdens een korte adempauze van Aeolus en z’n knechten. Ondanks de stevige aflandige wind is het aanleggen niet echt een probleem, maar de extra handen op de steiger blijken nog wat management nodig te hebben. Ik kan echt niet begrijpen waarom helpers zo vaak met spierkracht een boot aan de kant proberen te houden en geen gebruik maken van een aanwezige bolder.
We leggen een walkabel uit, maar echt nodig is het niet meer. De periode in de 5-traps sluis en de windmolen hebben de accu’s eigenlijk al voldoende gevuld.
Fort Augustus – Gairlochy
Pas zondagmorgen verlaten we Fort Augustus en varen we via de twee volgende lochs, te weten Loch Oich en Loch Lochy naar Garlochy. Van de vorige keer weten we dat daar een goede gelegenheid is om te overnachten voordat we aan het laatste traject beginnen. De ‘Guernsey man’, zo noemen we de boot uit Guernsey maar, waar we af en toe een praatje mee maakten komt achter ons aan. Gezamenlijk passeren we de sluizen die we tegenkomen, maar na Laggan als we Loch Lochy opvaren waait het meer dan stevig en varen we alleen verder want ons gezelschap blijft daar achter.
In Garlochy is meer dan voldoende ruimte en maken we vast aan het ‘hammerhead’ van één van beide steigers en laten voldoende ruimte voor de ‘Guernsey man’ want dat hij zal komen weet ik vrijwel zeker omdat in Laggan alleen een privé steiger beschikbaar is. Een tweetal uren later is het zover en pak ik hun landvast aan om hun boot vast te leggen.
‘Even’ wat boodschappen halen
Omdat we hebben gepland om regelmatig te gaan ankeren nadat we het kanaal hebben verlaten, krijgen we waarschijnlijk geen spijt als we ‘bij de kruidenier’ wat aanvullende boodschappen gaan halen. Google is overal goed voor en we ontdekken dat een Spar winkel maar 6 km van de ligplaats is.
Onderweg op de vouwfiets er naartoe ervaar ik dat ‘maar 6 km’ in Schotland een andere betekenis heeft dan in ons vlakke Nederland. Afstappen en omhoog lopen is nog net niet nodig, maar heel zwaar trappen in de laagste versnelling wel degelijk. Eenmaal bovenaan gaat het met een rotgang naar beneden en moeten de remmen regelmatig hun best doen. Als ik de gedachte aan de terugtocht even verdring maakt het tweede deel van de tocht veel goed.
Ik heb veel geluk want ‘due to sickness of employees‘ sluit de winkel al veel eerder dan normaal en ben ik nog net op tijd voor de boodschappen. Ik vind alles wat op het lijstje van Hilda staat, hoewel niet helemaal in de gewenste uitvoering, maar aanpassen hoort erbij.
De terugreis gaat beter dan gevreesd en nadat het hoogste punt weer is bereikt, kunnen de benen weer rusten en is het weer remmen en genieten van de afdaling. Ik geloof dat ik de ‘berggeiten’ onder de wielrenners wel een beetje snap: tijdens de afdaling is het goed rusten van de inspanning van de klim.
Gairlochy – Banavie
We hebben nog twee dagen om in het kanaal te blijven en daar willen we ook gebruik van maken. De laatste nacht gaan we doorbrengen bij ‘Neptunes staircase’, een 8 traps sluis in Banavie. Dinsdag hebben we dan om in die sluis af te dalen en in Corpach de zee op te gaan. Dat wil zeggen, via Loch Linnhe ergens naar een volgende overnachtingsplek gaan. Waar of wat zien we wel.
’s Morgens gaan we al vroeg als enige boot door de sluis bij Gairlochy en varen de 5 mijltjes naar Banavie. Daar is een mooi plekje vrij dicht bij het sluiscomplex, maar als we vast liggen zien we dat het een gereserveerde plek is. We verkassen even naar een minder ideale plek en daarna ga ik even bij de lockmaster vragen of we op de gereserveerde plek mogen liggen. Er is geen bezwaar en we leggen de boot daar opnieuw neer.
In de loop van de dag loopt het behoorlijk vol en zo te zien gaan morgen veel jachten ‘de trap af’. Eén van de schippers gaat informeren hoe laat we klaar moeten staan en om tien over acht zal de sluis voor ons draaien.
Banavie – Corpach (Fort William)
Dat tien over acht valt danig tegen. Er is geen sluisbediening te vinden en niet eerder dan een uur of tien komt er leven in de brouwerij. We worden verblijd met de mededeling dat beroepsvaart van de andere kant eerst wordt geschut en dat wij daarna aan de beurt zijn. Maar de middagpauze is heilig en de geschatte tijd is één uur ’s middags. We doden de tijd met wat rondjes lopen waarbij we een super moderne trein zien vertrekken. Toch even geleden dat we zoiets zagen, of beter, hoorden.
Het schutten begint inderdaad iets na enen en het duurt ruim 2 uur voordat alle 8 treedjes bedwongen zijn. Het personeel op de sluis is geweldig attent. Bij elke sluis nemen ze de achterlijn van onze boot ter hand terwijl ikzelf de voorlijn hanteer. Hilda vaart de boot van de ene in de andere sluis en zorgt ervoor dat we tijdens het dalen vrij blijven van de muur en de andere boten.
Als uiteindelijk de draaibrug aan het einde van het sluiscomplex open gaat kunnen we door naar Corpach waar we eerst nog een dubbele sluis nemen en daarna de zeesluis. Als we in Loch Linnhe varen is er een einde aan deze tocht door het Caledonian canal gekomen.
dit is funny